Ik ga er weer vandoor. Zaterdag trap ik mijn wereldtournee af. Een met metaal aaneen gefabriceerde machine, die we ook wel eens vliegtuig noemen, brengt me naar Doha om na zo’n tien uur door te vliegen naar het, voor het ogenblik, zonovergoten Indonesische Bali. Laat het ons op z’n minst hopen want voor deze service heb ik betaald. Al zou ik er niet mee in zitten mocht het toestel mij droppen op Dubai of Antarctica. Al zou ik dat dan wel op voorhand willen weten, kwestie mij aan te kunnen passen aan het klimaat van de desbetreffende bestemming. Bali dus.
Exact een week later zit ik opnieuw aan boord van een toestel die me een week na vertrek uit het Belgenlandje zal afzetten aan wat we de andere kant van de wereld noemen. Het land der kiwi's, Hobbits en ... Tja, veel backpackers zeker? Mijn rondreis in Australië heeft me geleerd dat velen dezelfde mening delen en er een jaar tussenuit trekken. Duitsers, Britten en Nederlanders. Het lijkt het begin van een hilarische mop maar dat is het jammergenoeg niet. Begrijp me niet verkeerd lieve mensen, ik heb niks tegen deze bevolkingsgroepen, verre van, maar je kan het vergelijken met Ribbetjes à volonté: heel erg lekker maar veel te veel.
Mijn excessieve drang naar reizen groeide met de jaren en dan vooral wanneer mijn al even excessieve drang naar verhalen groter en groter werd. Vandaar dat mijn klaagzang over backpackers contradictorisch is. Ik heb er soms mijn buik van vol maar ik kan ze niet missen. Wie ik wel moet missen zijn mijn vrienden en familie, en of ik dat doe. Mensen zouden het mij niet toeschrijven maar ik ben een eenzaat. Ik heb het soms moeilijk om contacten te onderhouden en dat spijt me zeer. Het gebeurde meer dan eens dat ik goede vrienden kwijtspeelde omdat ze zich verwaarloosd voelden, maar diep in mij zit er een heel klein mensje die dan stiekem hoopt dat ze hem niet vergeten zijn, want in één van die kamers, ergens in mij, hangt er een heel speciaal behangpapier. Een behangpapier met foto’s en namen van mensen die ik mis, mensen die ik niet zeggen kan dat ik ze graag zie, dat ik ze zou willen bellen, enkel om hun stem te horen. Maar dan denk ik, ach, ik hoor ze toch niet, ze laten zelf ook niks van zich weten, waarom dan zelf de moeite doen? Ik weet het, qua verkeerde ingesteldheid kan dat tellen, zal ik ze dan toch maar bellen? We zullen nog wel zien.
Om een lang verhaal kort te sluiten geef ik nog even mee, dat ik het komende jaar in Nieuw Zeeland te vinden zal zijn, op het land, in de lucht, en je kan het al raden, in de zee. Ik zal er doen wat ik het liefste doe: verhalen verzamelen. Praten met Britten, Duitsers en andere nationaliteiten. Mij verdiepen in culturen, gedachtengangen en vreemde spijzen. Ik liet het al even vallen: als eenzaat zal ik toch mijn uiterste best doen jullie op de hoogte te houden. Aarzel vooral niet even te polsen of ik nog leef wanneer ik mij even van de domme hield. Mocht je toch nog twijfelen of ik het daar naar m’n zin heb dan is er maar één oplossing: afkomen.
Exact een week later zit ik opnieuw aan boord van een toestel die me een week na vertrek uit het Belgenlandje zal afzetten aan wat we de andere kant van de wereld noemen. Het land der kiwi's, Hobbits en ... Tja, veel backpackers zeker? Mijn rondreis in Australië heeft me geleerd dat velen dezelfde mening delen en er een jaar tussenuit trekken. Duitsers, Britten en Nederlanders. Het lijkt het begin van een hilarische mop maar dat is het jammergenoeg niet. Begrijp me niet verkeerd lieve mensen, ik heb niks tegen deze bevolkingsgroepen, verre van, maar je kan het vergelijken met Ribbetjes à volonté: heel erg lekker maar veel te veel.
Mijn excessieve drang naar reizen groeide met de jaren en dan vooral wanneer mijn al even excessieve drang naar verhalen groter en groter werd. Vandaar dat mijn klaagzang over backpackers contradictorisch is. Ik heb er soms mijn buik van vol maar ik kan ze niet missen. Wie ik wel moet missen zijn mijn vrienden en familie, en of ik dat doe. Mensen zouden het mij niet toeschrijven maar ik ben een eenzaat. Ik heb het soms moeilijk om contacten te onderhouden en dat spijt me zeer. Het gebeurde meer dan eens dat ik goede vrienden kwijtspeelde omdat ze zich verwaarloosd voelden, maar diep in mij zit er een heel klein mensje die dan stiekem hoopt dat ze hem niet vergeten zijn, want in één van die kamers, ergens in mij, hangt er een heel speciaal behangpapier. Een behangpapier met foto’s en namen van mensen die ik mis, mensen die ik niet zeggen kan dat ik ze graag zie, dat ik ze zou willen bellen, enkel om hun stem te horen. Maar dan denk ik, ach, ik hoor ze toch niet, ze laten zelf ook niks van zich weten, waarom dan zelf de moeite doen? Ik weet het, qua verkeerde ingesteldheid kan dat tellen, zal ik ze dan toch maar bellen? We zullen nog wel zien.
Om een lang verhaal kort te sluiten geef ik nog even mee, dat ik het komende jaar in Nieuw Zeeland te vinden zal zijn, op het land, in de lucht, en je kan het al raden, in de zee. Ik zal er doen wat ik het liefste doe: verhalen verzamelen. Praten met Britten, Duitsers en andere nationaliteiten. Mij verdiepen in culturen, gedachtengangen en vreemde spijzen. Ik liet het al even vallen: als eenzaat zal ik toch mijn uiterste best doen jullie op de hoogte te houden. Aarzel vooral niet even te polsen of ik nog leef wanneer ik mij even van de domme hield. Mocht je toch nog twijfelen of ik het daar naar m’n zin heb dan is er maar één oplossing: afkomen.